Tips bij dementie
Hoe spreek je iemand met dementie op de juiste manier aan? Hoe handel je in bepaalde situaties? En wat kun je beter niet doen? We hebben een aantal belangrijke tips op een rijtje gezet.
De tips
- Blijf in gesprek en praat in korte zinnen. Gebruik in elke zin maar één boodschap en stel één vraag per keer. Wacht totdat je reactie krijgt. Vraag of zij jou begrepen hebben.
- Laat mensen met dementie in hun waarde en neem hen serieus. Wees belangstellend.
- Trek de aandacht wanneer je iets wilt zeggen. Maak oogcontact en leg voorzichtig even je hand op de arm van de persoon met dementie. Maak geen onverwachte of snelle bewegingen.
- Geef complimentjes! Iemand kan zo het gevoel hebben iets (nog) goed te kunnen en iemands eigenwaarde kan daardoor groeien. Corrigeer zo min mogelijk.
- Vraag niet te veel naar feiten en gebeurtenissen van vandaag of gisteren.
- Noem iemands naam, als je diegene kent. Stel jezelf voor en vertel wat je komt doen. Een naambordje kan helpen. Iemand met dementie herkent jou mogelijk niet (meer).
- Beelden zijn herkenbaarder dan woorden voor iemand met dementie. En beelden van vroeger zijn beter herkenbaar dan beelden van nu. Verzamel foto’s van vroeger en bekijk die samen.
- Ga samen bewegen. Kijk wat degene met dementie het prettigst vindt. Is fietsen of wandelen te inspannend? Misschien kunnen jullie samen tuinieren of even de hond uitlaten.
- Vraag niet teveel van iemand met dementie. Laat hem of haar bijvoorbeeld niet de namen van de kleinkinderen opnoemen. Bekijk wat er nog lukt en wat niet meer.
Symptomen van dementie
Een belangrijk signaal van dementie is een toenemend verlies van het geheugen en het beoordelingsvermogen. Dementie verloopt in fasen. Elke fase heeft zijn eigen kenmerken. De volgorde waarin de verschijnselen optreden en de sterkte van de signalen is per persoon verschillend.
De tien meest voorkomende symptomen van dementie zijn:
- Vergeetachtigheid
- Problemen met dagelijkse handelingen
- Vergissingen met tijd en plaats
- Taalproblemen
- Kwijtraken van spullen
- Slecht beoordelingsvermogen
- Terugtrekken uit sociale activiteiten
- Veranderingen in gedrag en karakter, onrust
- Problemen met het zien